Sylviaderijk.com

Vlooienkap

Half zittend in mijn bed probeer ik met meditatie de pijn in mijn hoofd te verdrijven. Terwijl ik uitadem, gaan de gedachten door me heen dat het niet lukt. Ik moet wennen aan de nieuwe stand van mijn nekwervels, een stevige kraag zit om mijn nek gedraaid. Maar toch geeft dat ding me een zekerheidsgevoel. Net als ik weer op mijn ademhaling let komt dokter Love binnen. Met een rood hoofd blaas ik de zucht te hard uit!

‘Goedemorgen mevrouw, hoe voelt u zich? Ik ben blij u rechtop te zien zitten,’ en hij lacht me oprecht toe terwijl hij mijn hand pakt. Ik kijk naar zijn vriendelijke ogen en het littekentje erboven. Het verandert van vorm als hij lacht. Het is net een nummer, ja nummer vier! denk ik bij mezelf en lach terug.

‘Ik heb alleen zoveel last van hoofdpijn.’

‘Dat komt omdat ik alle nekwervels weer in de natuurlijke stand heb gezet.’ Hij legt het in medische termen uit maar mijn hoofd kan en wil het niet volgen. Het bonkt en wil rust.

‘Gaat u maar even liggen dan kan ik de wonden bekijken.’ Hij pakt mijn schouders beet en helpt me te gaan liggen. ‘Ik heb het gehecht met lijm, dan krijgt u mooiere littekens. Een knappe vrouw als u heeft dat wel verdiend!’ Voordat hij mijn kraag losmaakt streelt hij even mijn wang. Dat voelt goed, maar de gedachten eraan brengen me weer naar de realiteit en wat er gebeurde in de operatiekamer.

Zenuwachtig probeer ik een reactie op te vangen als de dokter de wond in mijn nek bekijkt. Ik moet doodstil blijven liggen omdat ik zonder bescherming ben. Dan verschijnt er een grote lach op zijn gezicht, wat er op duidt dat het er goed uitziet. Als de kraag weer om is buigt hij dicht naar mijn gezicht toe en zegt: ‘Ik ben erg tevreden, het geneest goed.’ Hij kijkt me aan, iets te lang naar mijn zin, want ik voel de rode blos en het schaamtegevoel weer opkomen. Terwijl hij me blijft aankijken vertelt hij verder. ‘Ik wil nog even naar de heup kijken, als dat er ook goed uitziet gaan we proberen op te staan en te lopen.’ Naar mijn heup kijken, denk ik en sluit mijn ogen. Ik lig nog in mijn operatieslip, zo’n gaasachtig doorschijnonderbroekje, waar niets zich laat raden. Nou weet ik wel dat ik tijdens de operatie naakt was, maar toen sliep ik!

‘Ik eh… ben nog in m’n eh…’ zeg ik stotterend terwijl hij me nog steeds aankijkt. Zie ik nu een flikkering in zijn ogen of zijn het mijn gedachten die met me op de loop gaan? Hij gaat rechtop staan en loopt naar mijn kledingkastje. Blijkbaar heeft hij mijn probleem begrepen, want hij vraagt: ‘Waar kan ik uw ondergoed vinden?’ Als een gek denk ik na, waar heeft mijn man m’n onderbroeken gedaan en waar mijn… Tijd om erover na te denken heb ik niet meer, omdat de dokter met mijn tanga terug komt lopen. Nee… niet die, denk ik bij mezelf. Die is voor als ik naar huis ga, ik had degelijke onderbroeken meegenomen voor na de operatie!

‘Zal ik u even helpen of…,’ hij stopt met praten en kijkt me aan. Dit is zijn wraak, denk ik, had ik hem maar niet moeten onderkotsen in het bijzijn van zijn collega’s. Ik sluit mijn ogen en met mijn hand streel ik zacht m’n voorhoofd, het bonkt.

‘Ik help u wel, want u heeft hoofdpijn hè?’ Ja, nee, ik kan niet meer denken. ‘Ja, ik heb hoofdpijn en nee, u hoeft me niet te helpen,’ weet ik zachtjes uit te brengen. Maar de dokter trekt het dekbed al weg.

‘U hoeft zich voor mij niet te schamen hoor! Met die kraag om uw nek kunt u zich niet goed bewegen en nergens bij, u ziet niets, alleen recht voor u uit. Ik weet hoe u zich voelt!’

Aan het eind van die middag krijg ik te horen dat ik naar huis mag. Als ik dan ook thuis op de bank ga zitten, springt mijn hond enthousiast naast me, wild kwispelend en snuffelend. Wanneer hij mijn nekkraag onderzoekend besnuffelt, stopt hij met kwispelen. Hij kijkt me recht in de ogen. Zie ik nu de uiteinden van zijn bovenlip omhoog gaan, lacht hij me uit? Dan sluit ik m’n ogen en zucht diep.

‘Je lacht uit wraak hè, net als dokter Love!’ Ik open mijn ogen en aai mijn hond, die me nog steeds aankijkt, over zijn kop. ‘Ja, ik voel me net als jou nu, met die lampenkap om mijn nek!’ zeg ik tegen hem en ik laat mijn schouders hangen. De hond geeft me een lik op m’n neus en ik hoor hem in gedachten zeggen: ‘En niet aan de wondjes krabben hè!’

Sylvia