Vlekkie
‘Waarom lach je?’ vraagt mijn man, als ik ons huis binnen stap. ‘Wat zei de chirurg?’ Ik wil antwoorden, maar de kinderen komen juichend aanrennen.
‘Mamma je bent weer thuis!’ De kinderen omhelzen me en ik zak door mijn knieën om ze een dikke pakkerd te geven. Ik sla mijn armen om hen heen, één arm zit nog half in mijn jas, waardoor die om mijn zoon heen wordt gezwaaid en we beginnen te lachen.
‘Huup, huup, Barbatruc!’ roep ik, en in één beweging tover ik mijn zoon weer uit mijn jas vandaan! De kinderen joelen en applaudisseren!
‘Nog een keer!’ roept mijn zoon. Ik stop met lachen als ik mijn dochtertje met een treurig gezichtje naar buiten zie kijken.
‘Wat is er lieverd?’ Ik ga naast haar staan en kijk ook naar buiten.
‘Mamma, kan je Vlekkie wakker toveren?’ Ik val stil omdat ik deze vraag niet had verwacht. Twee weken geleden, om precies te zijn de 21e , toen de wereld eigenlijk zou vergaan, was onze cavia stervende. Hij was al een maand ziek, we waren bij de dierenarts geweest omdat hij niet at. De arts dacht dat het zijn kiezen waren en gaf een antibioticakuur. Na een week van vloeibaar voedsel en medicijnen begon Vlekkie weer te eten. Ik gaf hem extra water met een spuitje in zijn bek en hij kwam er weer bovenop! Tot twee weken geleden, hij vocht om te mogen blijven leven. Ik belde de dierenarts maar kon pas twee uur later bij hem terecht. Ik wikkelde de cavia in een handdoek, wat hij altijd heerlijk vond, en nam hem op schoot. Na bijna twee uur werd hij stil en ik legde hem voorzichtig in zijn kooi en aaide hem, tot zijn ademhaling heel traag werd… en toen stopte. Mijn tranen bleven stromen, ook toen ik een kuil groef in onze tuin, onder de vlinderstruik. Ik ging naar binnen en haalde hem uit zijn kooi, en al pratende liep ik terug de tuin in.
‘Dag mijn lieve Vlekkie, bedankt dat je bij ons was. Je hebt heel veel steun en liefde gegeven aan onze kinderen en zeker ook aan mij. Je waarschuwde ons, door luid te gaan piepen met je kop omhoog, dat er aardbevingen en na bevingen op komst waren. We waren met zijn allen naar de bergen gevlucht, waar jij ook weer helemaal tot jezelf kwam.’ Huilend ging ik naar binnen nadat ik hem had begraven en dacht aan de kinderen die zo thuis zouden komen.
‘Nee lieverd, ik kan Vlekkie niet wakker toveren,’ en ik neem mijn dochter in m’n armen.
‘Als hij wakker wordt mamma, maak jij die kuil dan weer open of komt hij uit zichzelf naar ons toe?’ Ze kijkt me recht in de ogen en ik lees hoop op haar gezicht. Wat moet ik haar nu zeggen, ze is pas vier.
‘Vlekkie is naar de hemel,’ zegt mijn zoon die naast me is komen staan.
‘Ja hè mamma, je zei: “Alle dieren gaan naar de hemel!”’ Mijn man komt ook de gang in lopen om te kijken wat er aan de hand is. Dan vraagt ons dochtertje: ‘Mamma, als Vlekkie in de hemel is en hij wordt wakker, hoe komt hij dan weer bij ons? Want hij heeft geen vleugeltjes!’
‘Nee, hij kan niet vliegen,’ zegt onze zoon met een gezicht dat om uitleg vraagt. Ik neem de kinderen mee de huiskamer in en we gaan op de bank zitten.
‘Vlekkie,’ begin ik, en ik zucht diep. ‘Die komt niet meer terug, want hij woont nu in de hemel. Hij is daar heel gelukkig.’
‘Maar denkt hij nooit meer aan ons?’ vraagt onze zoon.
‘Jawel hoor, als je plotseling aan hem denkt, dan denkt hij ook aan jou! En als je een mooie droom hebt over Vlekkie, dan droomt hij zeker ook over jou!’ Ik kijk naar de gezichten van de kinderen die beiden in gedachten zijn, maar uiteindelijk glimlachen ze alle twee!
‘Dus mamma, daarnet in de gang, toen ik aan Vlekkie dacht, dacht hij ook aan mij?’ vraagt Lindina blij. ‘Maar heeft hij het niet koud, omdat hij in de grond ligt?’ en haar gezichtje betrekt weer.
‘Nee lieverd, maar ik heb een idee,’ zeg ik om van onderwerp te veranderen. ‘Morgen kopen we een mooie plant en die zetten we neer waar hij begraven ligt. Zo weet hij dat we elke dag aan hem denken! Oké?’ De kinderen stemmen er mee in en we gaan aan tafel want mijn man heeft het eten klaar.
‘Lekker, tigelle met Nutella!’ roepen de kinderen in koor. Mijn man kijkt me aan en vraagt zachtjes: ‘En, wordt je geopereerd?’
‘Ik vertel je vanavond wel over “dokter love”, als de kinderen in bed liggen!’ zeg ik lachend en ga aan tafel zitten. Mijn man is de enige die nog staat met vraagtekens op zijn gezicht!
Sylvia