Tradities

Na mijn vroege ochtendwandeling door het prachtige berglandschap, en twintig minuten relaxen bij een watervalletje, kom ik als een ander persoon de berg afgelopen. Bij de laatste bocht kijk ik even naar rechts en zie dat er een koe is ontsnapt. Omdat de boeren niet in de stallen zijn, besluit ik om er naartoe te gaan. Als ik ons huis passeer trek ik nog even mijn groene rubberlaarzen aan, en loop dan in mijn korte broek en T-shirt naar de stal. Het kalfje roept luid naar zijn moeder, die heerlijk van het verse gras eet. Als ze al grazend dichterbij komt, staat zij aan de ene kant, het kalfje en ik aan de andere kant van het schrikdraad! Ik snap niet hoe de koe daar is gekomen! Ik kijk in het rond, als ik niets kan vinden besluit ik via de stal naar de andere kant te gaan, in de hoop dat ik daar een schakelaar vind. Maar nee, geen stoppenkast of accu te vinden waar de elektriciteit vandaan zou kunnen komen! Dan loop ik naar de koe en terwijl ik voorzichtig in mijn handen klap, verplaatst zij zich richting de stal. Daar lopen we dan, de koe en ik, heel gemoedelijk, alsof we dat elke dag doen! Dan hoor ik een stem en kijk op.

‘Hoi José,’ zeg ik zachtjes tegen de boerin van een paar huizen verderop. ‘Ik breng even de koe weer terug, ze was ontsnapt!’ Lachend kijkt José me aan en zegt: ‘Je doet het perfect, maar je ziet er wel sexy uit, zo met die groene laarzen en je korte broek!’ Ik bekijk mezelf, begin ook te lachen en antwoord: ‘Niet echt de laatste mode!’ Ze haalt haar handen uit de zakken van haar blauwe overall, begint zachtjes in haar handen te klappen en zegt, nog steeds grinnikend: ‘Ik zal je even helpen, met zijn tweeën is het zo gebeurd!’

Als we lachend de stal uitlopen komt net de boer aanrijden en hij kijkt ons verbaasd aan.

‘Alles goed met de beesten?’ vraagt hij, terwijl hij me fronsend aankijkt. José en ik kijken elkaar aan en we krijgen de slappe lach, ‘Ja, alles goed en wel!’ De boer, nog steeds fronsend, vraagt dan aan ons: ‘Gaan jullie vanavond naar het feest?’

‘Feest, wat voor feest?’ vraag ik, hun beiden aankijkend. Boer Elio begint glunderend te vertellen: ‘Het Alpinifeest! Er komen twee mannenkoren die gaan zingen, hier in de kerk, daarna is er muziek, wijn en zingen we tot in de late uurtjes in de feesttent!’

‘Komt uw dochter ook?’ vraagt José aan Elio.

Hij neemt met zijn ene hand zijn pet af en met zijn andere hand krabbelt hij, met een serieus gezicht, op zijn hoofd.

‘Nee,’ begint hij zachtjes, ‘ze heeft geen zin om over te komen uit de stad, “altijd weer die tradities!” zei ze zuchtend aan de telefoon.’ Hij zet zijn pet weer op en ik kijk naar zijn teleurgestelde gezicht.

‘Hoe laat begint het vanavond?’ vraag ik opgewekt.

‘Om negen uur, komen jullie ook?’ Er komt een twinkeling in zijn ogen.

‘Ja, ik hou wel van oude meezingers! Alleen maken we het niet zo erg laat, want de kinderen gaan ook mee!’ De boer vertelt enthousiast over de liedjes, de geschiedenis van de Alpini, en dat de jeugd er niet zoveel zin meer in heeft, in die tradities!

Ik zeg beiden gedag en beloof dat we elkaar ’s avonds weer zullen zien. Als ik mijn laarzen uittrek stapt net mijn man naar buiten.

‘Waar was je?’ en hij geeft me een kus, ‘Gatver!’ zegt hij, mij onderbrekend, ‘Het lijkt wel alsof ik een koe een zoen geef, wat een stank!’ Ik begin te lachen, vertel dat ik net uit de stal kom en dat we vanavond uitgenodigd zijn.

 

Het is bijna negen uur als we het kerkje, eind 15de eeuw, binnenstappen. Ik kijk verbaasd naar mijn man als ik zie dat het stampvol is. Veel mannen dragen een hoed met een gekleurde veer, en gedragen zich alsof ze een belangrijk iemand zijn! We zoeken een plaatsje, en twee rijen achter de boerenfamilie gaan we zitten. Mirco ziet de boerin en roept luid, zodat iedereen tussen die twee rijen omkijkt: ‘Hallo Elly, wij zijn er ook!’ en hij zwaait enthousiast. De boerin praat wat met onze zoon en ik kijk naar de boer, die met gebaren mij iets probeert duidelijk te maken. Ik kijk wie er naast hem zit en herken zijn zoon, die ook een hoed draagt. Dan valt mijn oog op het meisje dat naast hem zit. Glunderend kijk ik naar de boer en geef hem een knipoog, die draait zich tevreden om als iemand in de microfoon begint te praten. Wanneer het mannenkoor het Alpini’s volkslied begint te zingen, herken ik de klanken en moet ik ineens aan onze tradities van thuis denken, spruiten, rollade en aardappelpuree met kerst, paaseieren zoeken die de paashaas heeft neergelegd, verjaardagen die we zingend en dansend vierden! Tradities, als kind vond ik ze leuk, als tiener haatte ik ze, en nu… Ik kijk naar de dochter, die toch gekomen is en trots meezingt, samen met haar vader! Dan kijk ik naar onze kinderen, Mirco klapt mee met het koor en Lina, zij tuit haar lippen en zingt hard mee: ‘Oeee, aaa, oeee!’ Ik sluit even mijn ogen en denk: tradities…, heerlijk!

 

Sylvia