Sylviaderijk.com

Oasi

Ik kijk naar buiten en zie dat het hevig sneeuwt, de tuintafel die ik had ingericht met voedsel voor de vogeltjes begint overdekt te raken met een laagje sneeuw. Het is nog vroeg in de ochtend en ik zie de vogels al zoeken, dat brengt mij op een idee. Ik begin brood te kruimelen voor de merels, de winterkoninkjes, spreeuwtjes, eksters en de twee tortelduifjes die dagelijks samen op bezoek komen. Ik maak kleine borden op met graan, sesamzaad, zonnebloempitten, stukjes vetbol en ik heb pinda’s gemalen voor de kleine vogeltjes. Dan ga ik naar buiten en zet de stoelen zo, dat de vogels makkelijk weg kunnen vluchten. Ik zet de borden onder de tafel neer, daar is het droog. De wat grotere broodkruimels strooi ik onder de stoelen, daar kunnen de grotere vogels bij. Ik sluit de deur en ga op de bank zitten, samen met mijn dochtertje, want zij is ziek thuis, en we wachten af.

Wij hebben vaak vogels in de tuin, omdat wij nog geen tien minuten van het natuurpark “Oasi”, van het WWF, af wonen. In dit park komen veel vogels die, of daar nestelen, overwinteren of op doortocht zijn. Er is een stiltegebied, daar hebben ze een houten schuur neergezet met gluurluiken en verrekijkers, op die manier kun je naar vogels kijken die je normaal alleen op een foto ziet. Het gebeurt soms dan ook dat we vogels in de tuin hebben, die we nog nooit hebben gezien!

Het duurt ook niet lang of daar zijn de vogels.

‘Kijk mamma,’ zegt Lina. ‘Een roodborstje! En daar koolmeesjes!’ en ze wijst naar buiten.

‘Niet bewegen, dan vliegen ze weg!’ zeg ik zachtjes tegen haar. Samen zitten we doodstil op de bank en kijken naar buiten. Het is een gehip en gehop van kleine verschillende soorten vinkjes. Ze pakken het voedsel en eten dat dan onder onze tuindeuren op, precies waar wij zitten! Meerdere merels rennen achter elkaar aan door de sneeuw terwijl een winterkoninkje met een korstje brood ervandoor gaat. De donkere vogels steken mooi af tegen het pas besneeuwde grasveld. Hier en daar schuiven ze met hun snavels de sneeuw opzij en vinden daar dan voedsel dat ik gisteren heb neergezet. Mijn dochter kijkt haar ogen uit en ze begint te tellen.

‘Mamma, het zijn er wel vijftien!’ zegt  ze enthousiast. Ik kijk lachend naar haar, ze heeft koorts maar daar zie je nu weinig van.

‘Mamma, mamma kijk,’ ze zit op het puntje van de bank en wijst voorzichtig voor haar uit. ‘Wat voor vogeltje is dat?’ Ik bestudeer de kleine vogel maar ik weet het niet. Hij ziet eruit als een kleine Vlaamse gaai maar met een vaal rode borst en heeft de vorm van een mus.

‘Ik kijk even op internet liefje.’

Terwijl ik de computer opstart moet ik ineens denken aan een Zoo in Tunesië. Zo’n acht jaar geleden stapten mijn man en ik een dierentuin binnen en toen kwam er een enorme struisvogel op ons aflopen. Omdat er weinig bezoekers waren, liepen er veel dieren vrij rond.

‘Ik ga!’ zegt mijn man en draait zich om richting uitgang.

‘Blijf nou staan, de vogel doet heus niets, anders zat hij wel achter het hek!’ Mijn man blijft staan maar de struisvogel komt met veel gefladder op hem af. Net als hij wil weglopen komt de oppasser eraan en neemt de vogel mee.

‘Poeh,’ zegt mijn man, met zijn hand het zweet van zijn gezicht afvegend. ‘Hij staat leuk op de foto maar voor mij hoeft he…’ Mijn man kan zijn zin niet afmaken omdat we worden geroepen. We draaien ons om en zien dat de oppasser met de struisvogel ons wenkt. We lopen er naar toe terwijl mijn man zegt: ‘Als hij dat beest maar vasthoudt!’ Lachend komen we bij de man aan.

‘Het is erg rustig in het park, zou u een ritje op de struisvogel willen maken?’ en hij kijkt mij enthousiast aan.

‘Ik, op een struisvogel? U maakt zeker een grapje?’

‘Nee hoor, dat doen we wel vaker.’

‘Je bent gek als je het doet!’ zegt mijn man, wijzend met zijn vinger naar zijn voorhoofd. Maar ja, hij kent mij al een beetje. Ik loop het trappetje op en ga voorzichtig op de vogel zitten. Hij draait z’n kop naar me toe, die nu op dezelfde hoogte is als mijn hoofd. Dan kijkt de vogel voor zich uit en begint te lopen. Dit is zo’n rare gewaarwording! Mijn man maakt een foto en gaat dan weer achter het hek staan, hij vindt maar het niets! Na afloop praat ik met de oppasser die een heel verhaal heeft over de vogel en de struisvogelrace.

Ik klik een paar keer en kom bij de familie van de vinken uit. Het blijkt een keepvinkje te zijn. Wanneer ik me omdraai naar mijn dochter zegt ze: ‘Kijk mamma, wat veel vogeltjes!’ Er zitten wel meer dan twintig keepjes onder de tafel te eten. ‘Smakelijk eten!’ zeg ik glimlachend.

 

Sylvia

 

http://www.oasilafrancesa.org/

Het park grenst aan het Campo di concentramento, (Concentratiewachtkamp) waar ik de volgende keer over zal vertellen.