Mannengedoe
Ik kijk op vanuit mijn leesboek, dat ik graag uit wil lezen nu ik op vakantie ben, als ik mijn man naar een bal zie zwemmen die in het zwembad ligt. Hij pakt de bal en gooit hem naar een muur waar een basketbalnet hangt. Na een paar keer proberen komt de bal via de muur bij een wat ouder echtpaar terecht en meteen pakt de man de bal en probeert zittend van de rand van het zwembad de bal in het netje te gooien. Zijn vrouw lacht hem uit als de bal een meter voor de basket in het water terechtkomt. Mijn man zwemt naar een hoek waar een paar ballen liggen en gooit die naar de man, zodat hij het opnieuw kan proberen. De man, die als twee druppels water op een bekende Italiaanse acteur lijkt, pakt een roze bal, dribbelt een paar keer en dan met een hupje gooit hij met een serieus gezicht. Glimlachend kijk ik snel in mijn boek om de afgang niet al te erg te laten blijken. Dan pakt mijn man een gekleurde bal en gooit hem in één keer in het netje.
‘Ja!’ roept mijn man hard, met zijn armen in de lucht, en een gezicht zo van, die kan je in je zak steken! De “acteur” wil niet achterblijven, pakt een klein tennisballetje en gooit gericht, dit keer scoort ook hij! Appie steekt zijn duim op en terwijl hij weer alle ballen verzamelt, komen er meerdere mannen aanzwemmen. Aan hun gezichten is te zien dat ze het ook willen proberen en dat ze het wel eventjes in één worp zullen doen.
Mirco, die het ook steeds probeerde, roept ineens: ‘Ja, goal! Zag je het mamma?’ vraagt hij trots aan mij, als hij ziet dat ik naar hem keek.
‘Ja lieverd, knap hoor!’ zeg ik glimlachend terwijl ik denk, hij is zeven, terwijl de gemiddelde leeftijd van de mannen rond de veertig is.
Een grote gezette man zegt iets in het Duits tegen zijn vrouw en loopt dan naar het trappetje dat in het water hangt. Langzaam gaat hij tree voor tree het koude water in, maar het idee van het basketbalspel geeft hem de moed om ineens onder water te gaan en weer boven te komen, precies waar een rood-witte bal ligt. Hij pakt de bal met een serieus gezicht en kijkt naar het net, terwijl de andere mannen met ingehouden adem naar de concurrent kijken, gooit hij de bal vol zelfvertrouwen, ruim naast het net! Ik zie de valse glimlachen op de gezichten van de andere mannen verschijnen en de Duitse man reageert in gebroken Italiaans, dat hij nog wat moet oefenen!
Dorus, die met ons mee is op vakantie wil het ook wel eens proberen en zegt tegen mijn man: ‘Appie, gooi eens een bal naar mij, dan probeer ik het ook eens van de kant af!’ Lachend gooit Appie een lekke bruine bal naar hem, als grapje, maar inwendig hoopt hij dat Dorus daardoor mis zou gooien. Onze huisvriend kijkt, en dan gooit hij de lekke bal richting de basket, maar ook hij mist het net! Schouderophalend gaat hij weer op zijn ligbed liggen en pakt zijn puzzelboekje.
‘Geen sport voor mij!’ zegt Dorus, als hij mijn kant opkijkt.
‘Ach, je hebt het een keer geprobeerd!’ antwoord ik terug en als ik verder wil lezen gaat mijn blik nog even langs de gezichten van de andere mannen, die blij de ballen weer verzamelen om dan weer verder te spelen. Na een uur en een paar hoofdstukken verder, zie ik dat de mannen nog steeds in het water zijn en een systeem hebben bedacht, wie er gooit en wie de ballen verzamelen. Het losjes gooien is veranderd naar een serieus mannenspel. Ook de badmeester, die eerst voor bij het zwembad zat, is nu op het boventerras gaan zitten, waar hij uitzicht heeft op het spel. Je ziet hem denken, nee te hoog, nee die is veel te laag! Het liefst had hij ook in het zwembad gelegen, maar ja, hij moet natuurlijk ook de kinderen in de gaten houden!
Ik kijk op mijn horloge en als ik zie dat het bijna twaalf uur ‘s middags is, roep ik mijn man: ‘Appie, kom je er zo uit, het zwembad gaat zo sluiten, ik droog de kinderen alvast af.’
‘Ja ik kom zo,’ en hij draait zijn gezicht alweer van me af. Hij wil niets missen van wat de anderen doen. Ondertussen heb ik de kinderen aangekleed en gezegd dat ze nog vijf minuten in de tuin van het hotel mogen spelen, voordat we aan tafel gaan. Ik trek ondertussen mijn korte broek aan, terwijl ik weer mijn man roep: ‘Kom nou, we moeten zo aan tafel!’ Dorus is ook al aangekleed en gaat in de tuin zitten om de kinderen in de gaten te houden. Ik kijk weer naar het spel dat steeds serieuzer wordt. Dan tikt er een bal schuin tegen de muur en komt voor mij in het water terecht. Ik loop naar de oranje bal, til hem uit het water vandaan en stuiter er een paar keer mee op de grond. Dan gooi ik de bal heel nonchalant richting het basketbalnet, maak een goal met een gezicht van: zo doe je dat!
‘Ik ga eten!’ zeg ik tegen mijn man, en dan loop ik weg, de mannen verslagen achterlatend.
Sylvia