Dokter Love
Wanneer ik de neurochirurg een hand geef, valt zijn pleister boven zijn blauwpaarsachtige oog op. Het wekt meteen mijn nieuwsgierigheid en de vragen schieten door mijn hoofd. Hoe komt dat? Wie, wat en waarom? De arts begint van alles te vertellen maar ik kan mijn aandacht er niet bijhouden. Steeds dwaal ik af naar die pleister, totdat hij gaat staan en me zijn hand toereikt met de woorden: ‘Oké mevrouw, dan zien we elkaar over twee weekjes ongeveer, ik zal mijn operatieteam op de hoogte stellen van hoe we u gaan opereren!’ Met een chaos in mijn hoofd loop ik de spreekkamer uit, denkend, opereren dat wist ik, maar haalt hij nu één of twee hernia’s weg, opereert hij aan de voorkant of wordt het toch aan de achterkant. Hè, waarom let ik nou niet op! zeg ik in gedachten. Ik blijf staan en kijk de lege wachtkamer rond, slaak een diepe zucht en zeg dan tegen mezelf: ‘Ik keer om en ga het aan hem vragen!’
De deur staat nog open en ik vang nog net de woorden op van de arts, die midden in een telefoongesprek zit.
‘Ja, ik ben blij als ik een paar daagjes vrij ben, ik ben gebroken! Ik snap nog steeds niet waarom ik die knal in mijn gezicht kreeg en…’ Hij draait zich om als hij me hoort binnenkomen. ‘Is er iets, was er iets niet duidelijk?’ Zenuwachtig loop ik de kamer binnen en kuch wat.
‘Ik heb niet helemaal begrepen hoe u me wilt opereren!’ zeg ik met een rood hoofd, terwijl ik naar de chaos op zijn bureau kijk. ‘Ik was eh… afgeleid door uw pleister!’ Met een vriendelijke glimlach op mijn gelaat durf ik hem uiteindelijk aan te kijken. Zijn serieuze gezicht verandert in een stralende lach. Omdat hij weinig haar heeft valt de pleister nog meer op!
‘Ja ik weet het, ik zie er belachelijk uit! Iemand heeft een grap uitgehaald en dit is het effect!’ zegt de arts lachend, terwijl hij over de pleister wrijft.
‘Sorry, dat i…’ Maar de arts laat me niet uitpraten.
‘Geeft helemaal niet mevrouw, ik vertel u graag nog een keer wat we nu precies gaan doen. Ik vind het juist knap, dat u terug bent gekomen. Het gebeurt maar al te vaak, dat ik op de operatietafel nog uitleg moet geven omdat het niet duidelijk was, waardoor de patiënten voor weken in dubio en op van de zenuwen waren!’
Ik let goed op wanneer de arts alles uitlegt en het laat zien aan de hand van een skelet, dat in de hoek van de spreekkamer staat.
‘Hier halen we een stukje bot weg en dat zetten we…’ Het laatste hoor ik niet meer omdat mijn oog valt op een brief die tussen de andere ligt. Het is met grote letters geschreven, en als ik de woorden, “ Dan ram ik u weer in elkaar!” lees, schrik ik me rot. De arts kijkt me aan en geeft me een hand met de woorden: ‘Nu is alles duidelijk, mevrouw?’
‘Eh… ja,’ weet ik tenslotte te antwoorden. ‘Ik we…’ maar dan gaat zijn telefoon weer. De arts zegt me gedag, draait zich om en neemt op.
Ik pak mijn operatiegegevens van het bureau en doe die in mijn tas. De man aan de andere kant van de lijn is heel boos en ik kan het gesprek bijna volgen. Zachtjes loop ik naar de deur om de arts niet te storen als ik de man in de telefoon hoor zeggen: ‘U bent wel de arts die mijn vrouw heeft verleidt!’ Als ik de deur achter mij dicht wil doen zie ik dat de arts is gaan staan, nee schudt en zijn ogen sluit. Hij zucht diep en zegt dan vriendelijk: ‘Meneer, ik ben echt die arts niet! Weet u hoeveel doctoren hier in dit ziekenhuis werken? Meneer…’ Ik sluit de deur en glimlach. Niks, een grap die iemand heeft uitgehaald, het was een boze echtgenoot! denk ik. Of toch niet… Met nog meer vragen in mijn hoofd rijd ik naar huis. Ik kijk in mijn achteruitkijkspiegeltje en zeg tegen mezelf: ‘Is dat nu de arts die me gaat opereren? Dokter love! Lachend stap ik mijn huis binnen.
Sylvia