Sylviaderijk.com

De knuffelaar

We zijn een weekje naar het strand gegaan, maar we vonden het wel moeilijk om afstand te doen van de rust en de dieren die hier wonen. Zelfs de kinderen, die graag naar de zee wilden, begonnen op de heenweg in de auto al vragen te stellen!

‘Mamma, kunnen de poesjes wel een week zonder melk?’ vraagt Lina, ze kijkt de boerderij lang na als we wegrijden.

‘Elisa zal de kleintjes wel melk en eten geven, daar hoef je niet bang voor te zijn, en ze slapen in de warme stal!

‘Mamma,’ begint Mirco ineens, ‘mijn kikkervisjes, gaan ze nu niet dood?’

‘’Nee hoor lieverd, je heb genoeg water in de kuip gedaan, er liggen stenen in zodat, als ze een kikker zijn geworden, ze droog kunnen zitten en eventueel eruit kunnen kruipen, naar het watervalletje toe. Na vele vragen en bezorgdheid komen we anderhalf uur later aan. Snel pak ik de koffers uit en als we allemaal onze badkleding aanhebben, lopen we naar het strand.

‘Mag ik vissen?’ vraagt Mirco, die al wild met zijn schepnetje in de rondte zwaait. ‘Mag ik de zee in?’ Verbaasd kijken mijn man en ik elkaar aan. Zeven jaar lang wilde hij de zee niet in, laat staan op blote voeten lopen op het zand, dat vond hij altijd vreselijk! Maar nu…, in de ban van het vissen loopt hij met zijn schepnet het water in, zijn zusje achter hem aanrennend. Zij heeft nergens last van en springt enthousiast over alle hoge golven!

Elke middag gingen we vissen, vliegeren, tennissen of de kinderen speelden in het speeltuintje bij de bar op het strand. Terwijl wij een heerlijke koele cocktail dronken, maakten zij zandkastelen en koekjes!

Telkens als we op het strand waren, en ik de zeelucht tot me door liet dringen, dwaalde ik even met mijn gedachten naar huis. Ik woonde dichtbij het strand, zo’n tien minuutjes op de fiets, onder de rook van een grote staalfabriek!

 

Maar nu…, terwijl ik bovenaan op de heuvel sta, en voorzichtig om me heen kijk, voel ik, dat ik de frisse berglucht heb gemist. Ik steek mijn handen in de zakken van mijn grijze vest en loop langzaam tussen de grashalmen door, die nog met dauw bedekt zijn. Het voelt nog kil aan, maar als ik naar de zon kijk, die net over de berg tevoorschijn komt, zal het een mooie warme dag gaan worden! Ik loop links het dal in als ik de kudde rustig liggend zie herkauwen. Op zo’n twintig meter van de groep stop ik. Een paar koeien kijken me verbaasd aan, maar kauwen gewoon door alsof ik niet besta. Dan zie ik de tweeling, één ligt bij zijn moeder en de ander komt langzaam, maar nieuwsgierig, mijn kant opgelopen.

‘Dag lieverd, daar ben ik weer!’ zeg ik zachtjes, als hij op vijf meter van me vandaan staat. Verbaasd houdt hij zich stil en dan…, rent hij op me af! Ik zak door mijn knieën en val bijna om als het stiertje onhandig tegen me aanbotst. Hij is zo dolblij dat hij zijn kop in mijn nek legt, dan in mijn vestje steekt onder mijn oksel, dan met zijn snoet door mijn haren kroelt. Het prachtige stiertje, dat forser is geworden, staat geen moment stil, en knuffelt mij! U weet niet half hoe goed dàt me doet, maar het gebaar voel ik diep in mijn hart!

Dan lopen we samen naar zijn broertje toe en ik kijk voorzichtig naar de moederkoe, die twee grote puntige horens op haar kop heeft staan, of ook zij me accepteert.

‘Hallo moedertje, gaat alles goed?’ zeg ik zachtjes tegen haar. Ze stopt met kauwen en kijkt me met haar grote ogen even aan, dan kauwt ze weer verder. Het andere stiertje is net zo enthousiast als zijn broertje, iets schichtiger, maar ook hij is niet vergeten dat ik ze drie weken lang de fles heb gegeven!

Ik weet niet hoelang ik daar heb gezeten, als de koeien ineens opstaan. Moederkoe loeit naar de kleintjes, die gehoorzaam naar haar toelopen. Langzaam sta ik ook op, maar blijf wachten tot de kudde van mij vandaan loopt. De knuffelaar kijkt nog even achterom en dan…, spurt de kleine, in grote onhandige stappen, naar me terug. Het stiertje legt zijn kop in mijn hand, ik geef hem een kus op zijn kop.

‘Nu terug naar je moeder, ze roept je!’ zeg ik, als ik haar hoor loeien. ‘Ik kom vanmiddag terug met melk en graan!’ Alsof hij me begrijpt loopt hij rustig terug, en ik besluit naar huis te gaan.

‘Waar was je?’ vraagt mijn man, die buiten met Dorus aan de koffie zit. ‘Je straalt helemaal, wat is er gebeurd?’ Trots vertel ik elk detail en neem een slok van de koffie, die Dorus heeft ingeschonken. Dan zie ik de kinderen uit de stal komen lopen, druk pratend, en ze hebben iets in hun handen.

‘Mamma, kijk!’ roepen Mirco en Lina door elkaar. Ik kijk naar het jonge poesje dat ze bij zich hebben.

‘Hij herkende mij meteen!’ zegt Mirco trots. ‘Hij kroop bij mij opschoot en begon meteen te spinnen! Mag ik hem een schoteltje melk geven en wat brokjes?’

‘Je weet waar het staat!’ zeg ik glimlachend. Blij zet hij Dixie-Rikkie, zo hebben de kinderen hem genoemd, op de grond en rent naar binnen. Het poesje loopt naar onze hond en geeft hem kopjes, ook zij zijn blij elkaar weer te zien.

Als ik later aan mijn kop koffie nip en naar de bergen staar, en Mirco naast me op een stoel zit met Dixie-Rikkie slapend op zijn schouder, schiet mijn man in de lach en zegt tegen Dorus: ‘Kijk ze nu zitten, moeder en zoon met dezelfde gezichtsuitdrukking! Onze dierenknuffelaars!’

 

Sylvia