Broekzakken
Ik kijk naar de kinderen die in de tuin insecten aan het zoeken zijn. Mirco had voor zijn verjaardag een klein natuurwetenschappelijk laboratorium gehad dat bestaat uit een microscoop met twee lenzen van verschillende sterktes, een ovale koepel van doorschijnend plastic, een loep, een vlindervangnetje en een zaklamp. Nu de natuur weer uit zijn winterslaap is gekomen en je overal de bloemen en planten in bloei ziet staan, zijn de insecten ook druk in de weer!
‘Mamma, wil je helpen, ik heb lieveheersbeestjes gevonden en die wil ik in de koepel doen!’ zegt Lina. Ik open het laboratorium terwijl ik naar het dichtgevouwen handje van mijn dochter kijk.
‘Niet zo knijpen!’ zeg ik glimlachend naar haar.
‘Ik heb er niet één, maar meer!’ zegt ze trots. Voorzichtig open ik haar handje en schrik als ik wel tien lieveheersbeestjes in haar knuistje zie.
‘Maar Lina, die arme beestjes, je knijpt ze bijna dood!’ Snel doe ik ze onder de koepel, als ik het gezicht van haar zie betrekken.
‘Leven ze nog, mamma?’ Ze kijkt door de koepel en naar het spiegeltje, dat zo geplaatst is dat je de insecten aan de onderkant kan zien.
‘Ja hoor lieverd, kijk maar, ze beginnen al te lopen!’
‘Mirco, kom gauw kijken, mamma heeft de lieveheersbeestjes erin gedaan!’ roept ze naar haar broer, die aan de andere kant van de tuin staat. Als hij aan komt lopen en dan door de microscoop kijkt, doet hij van schrik een stap naar achteren.
‘Wat dichtbij!’ roept hij enthousiast uit. Dan kijkt hij naar het spiegeltje en begint te fronsen. ‘Mamma, kijk…, je ziet hun pootjes en hun buik!’
‘Kom, dan gaan we andere insecten zoeken!’ zegt zijn zusje, hem meetrekkend.
‘Mamma, mag ik de bezem uit de garage pakken en ook plakband?’
‘Ja hoor lieverd, maar wat ga je ermee doen?’ Hij geeft me geen antwoord en stuift in gedachten weg. Als hij vijf minuten later weer terug komt, glunder ik als ik zijn uitvinding zie. Op het uiteinde van de steel heeft hij het vlindernetje vastgemaakt met plakband.
‘Zo kan ik er wel bij, mam,’ zegt hij, om op de vraag terug te komen. ‘De vlinders vliegen steeds te hoog!’ Grinnikend denk ik, zeven jaar, maar hij weet overal een oplossing voor! Dan komen ze beiden juichend aanrennen.
‘Mamma, we hebben een vlieg!’
‘Een vlieg?’ herhaal ik verbaasd. Trots laat Mirco het netje zien dat hij aan de bovenkant dichthoudt.
‘Wil je de vlieg in de koepel doen, maar niet weg laten vliegen hoor!’ zegt hij met een serieus gezicht.
‘Ik zal het proberen, maar ik weet niet of het lukt!’ Ik pak de vlieg uit het netje, maar die is me te snel af en vliegt weg. Mirco kijkt me teleurgesteld aan.
‘Lieverd, zoek insecten die trager zijn of niet wegvliegen,’ zeg ik troostend, en ze duiken de tuin weer in.
‘Lina, daar…,’ hoor ik mijn zoon zachtjes tegen zijn zusje zeggen. ‘Pak jij die maar, ik vind dat vies!’ Ik kijk op uit mijn puzzelboekje om te zien wat ze gevonden hebben. Daar komt Lina aanlopen met een vette worm op haar hand, die kronkelend weg probeert te komen. Mirco kijkt vanachter zijn zusje toe, hoe wij die worm onder het loepje neerleggen en de koepel weer sluiten, dan pas komt hij ook dichterbij. Hij is een beetje bang voor insecten, maar als zijn zusje uitlegt dat insecten nuttig zijn en zeker niet eng, kijkt ook Mirco observerend door het spiegeltje, pakt dan een papiertje en een pen, en begint te tekenen.
Na een insectvolle dag loop ik met de vieze kinderkleding naar de wasmachine, zodat ik die meteen aan kan zetten. Het viel me op dat ik in de badkamer, en nu, terwijl ik naar de garage loop, ook mieren over mijn hand heb lopen. Ik stop de shirts in de machine en als ik de broek van Lina binnenstebuiten wil draaien, controleer ik nog even de broekzakken. Meteen loopt er een mier op mijn hand, zodra ik die in de zak had gestopt! Verbaasd kijk ik in de broekzak en zie meerdere mieren lopen. Omdat de kinderen net op bed liggen, loop ik even naar Lina toe voor uitleg.
‘Waarom heb je mieren in je broekzak gestopt?’
‘O ja, die was ik vergeten!’
‘Vergeten, wat wilde je er dan mee doen?’
‘Ik moest plassen en had ze in mijn broekzak gestopt.’
‘Je stopt ze toch niet in je zak?’ zeg ik glimlachend, en kijk achterom omdat ik mijn zoon hoor aankomen.
‘Waarom heb je de mieren in je broekzak gestopt?’ vraagt Mirco verbaasd aan zijn zusje.
‘Nou eh, ze liepen weg!’ Mirco en ik schieten in de lach.
‘Niet lachen!’ zegt ze boos, ‘Ik was met ze aan het spelen en wilde niet dat ze naar huis gingen als ik naar de wc ging!’ Glimlachend geef ik haar een kus, wens haar een goede nacht en ga naar beneden.
‘Kan deze spijkerbroek ook nog gewassen worden?’ zegt mijn man fronsend, als hij me lachend van boven ziet komen.
‘Ja hoor, en wat heb jij in je broekzak zitten, een miereneter?’ Ik pak zijn broek aan en laat hem perplex achter in de woonkamer, terwijl ik lachend de garage inloop.
Sylvia