Sylviaderijk.com

Appelschillen

Ik ga even op een bankje zitten omdat mijn hond moe is, hij gaat niet meer zo snel. Terwijl ik hem aai, kijk ik op van het vele gekwetter van spreeuwtjes en mereltjes. Ik zie een mammaspreeuw en haar kleintjes, ze zitten in een boom op nog geen twee meter bij me vandaan. De moeder kwettert iets en één van de drie vliegt naar de volgende boom, die een meter verder staat! Het kleintje fladdert en fladdert, maar als hij wil landen gaat het mis en komt hij boven op de lantaarnpaal terecht, die erg glad is, waardoor hij wild fladderend op de grond eindigt! Het moedertje komt snel aangevlogen met de twee andere kleintjes onwennig vliegend erachteraan. Glimlachend aai ik mijn hond en zeg: ‘Moeilijk hè, zo’n eerste vliegles!’

Dan begint een mannetjesmerel hard te fluiten in de boom naast me, waardoor mijn hond van schrik gaat staan! Er is een ekster stilletjes aan komen vliegen en wanneer de spreeuwtjes de grote zwart-witte vogel zien, is het een kabaal van vogelgeluiden. De vliegles is voorbij, ze moeten nu vliegen voor hun leven! Ze fladderen wild en proberen zo goed als ze kunnen achter moeder aan te vliegen, die naar de dakgoot van een huis vliegt. Twee spreeuwtjes achtervolgen haar en landen, niet perfect, maar wel naast moeder spreeuw. De kleinste van die drie doet zijn best en fladdert naar zijn familie, terwijl ik met ingehouden adem, hem in gedachte aanmoedig, hoger, hoger, je kan het! Maar dan gaat het mis, hij vliegt met zijn kop tegen de onderkant van de dakgoot, valt fladderend naar beneden en komt op het afdakje terecht. Meteen komt moeder spreeuw er op afgevlogen en voor het eerst in mijn leven versta ik vogeltaal!

‘Heb je iets gebroken, heb je pijn?’ vraagt moeder spreeuw, zenuwachtig van links naar rechts hippend. Ik geef een zucht van verlichting als ik de kleine zijn koppie zie schudden en zijn moeder antwoord geeft. Met een blij gevoel loop ik naar huis en vertel de kinderen, die aan het tekenen zijn, wat ik heb gezien.

‘Wat zielig mam, gelukkig is het goed afgelopen!’ zegt Mirco, terwijl hij zijn tekening laat zien.

‘Wat een mooie tekening heb je gemaakt!’ Een huis met een grote paal daarnaast met een ooievaarsnest erbovenop. Mijn dochter is in gedachten en vraagt me ineens peinzend: ‘Mam, dat kleine vogeltje, moet dat nu naar de dokter voor een hechting?’

‘Nee hoor!’ zeg ik glimlachend.

‘Maar, heeft hij geen gat in zijn kop, net als ik?’ Ik denk snel na welk gat ze bedoeld en dan schiet het me te binnen, het ongelukje van een jaar geleden.

‘Mam, wil je een appel schillen?’ vraagt Mirco, ‘Ik heb trek!’

‘Ik wil ook!’ roept Lina, en ze is het vogeltje alweer vergeten. ‘Ik wil graag een appel in heel veel kleine stukjes!’ zegt ze jubelend.

‘En jij Mirco, ook in kleine stukjes?’ vraag ik, terwijl ik de fruitschaal pak.

‘Nee, ik ben toch al groot, in stukjes is voor kleine kinderen! Snij maar in vieren!’ Als we gezamenlijk aan de appel zitten, pak ik een bordje en een zakje met graan, snij een paar appels in tweeën en strooi daar graan overheen.

‘Gatver!’ zegt Mirco met een vies gezicht, ‘eet jij die appel zo op?’ Ik begin te lachen en zeg: ‘Nee, die appels zijn voor de vogeltjes!’

Als ik het fruit buiten op verschillende plekken in het gras heb neergelegd, ga ik naar binnen, waar de kinderen al op de bank zitten en naar buiten kijken. Al snel zijn er merels die aan de appels pikken. Mirco ziet een moedermerel die aan de appel pikt totdat haar bekje propvol zit, en dan naar een struik hipt, waar haar kleintje zit.

‘Mamma, kijk!’ zegt Mirco verrast, ‘Het vogeltje eet uit de bek van zijn moeder!’ Samen kijken we hoe de kleine wordt gevoed, totdat ik ineens Lina buiten in de tuin zie kruipen. Voorzichtig gaat ze naar een boom en ik zie aan haar mond dat ze iets zegt. Ik loop naar de achterdeur, stap zachtjes naar buiten en kijk in de richting van mijn dochter. Daar, onder die boom zit een jong spreeuwtje dat onwennig aan de appel pikt. Als de vogel Lina ziet, fladdert hij angstig de boom in en stoot zijn kop aan een tak.

‘Kijk uit vogeltje!’ hoor ik mijn dochter zeggen. ‘Strakjes moet je naar de dokter en die gaat dan met een naald en draad je wond hechten. Maar je moet niet huilen hoor, want het doet geen pijn! En als de dokter klaar is krijg je van je moeder een snoepje!’ Inwendig moet ik erg lachen, maar ik wil Lina niet laten blijken dat ik het gesprek afluister. Ze verschuift de halve appel en zegt: ‘Maar nu moet je dit opeten, er zitten heel veel vitamines in, dat is goed voor je!’ Dan verandert ze haar stem van heel zachtjes naar luid en zegt streng: ‘Maar je moet ook de schil opeten, dat is heel gezond, anders wordt je moeder boos!’ En ze legt de stukjes van haar afgekloven appel mèt schil, naast de halve appel met graan! Ik loop haastig naar binnen waar ik spontaan begin te lachen!

‘Waarom lach je mamma?’ vraagt Mirco mij verbaasd.

‘Om de vogeltjes!’ antwoord ik snel, als ik mijn dochter binnen zie komen. Dan zegt ze wijzend naar de tafel: ‘Kijk mamma, ik heb alle stukjes appel opgegeten, goed hè, mag ik nu een snoepje?’ en ze kijkt me heel overtuigend aan!

 

Sylvia