Sylviaderijk.com

De club van vijf

Als we richting de steiger lopen, kijk ik op mijn horloge en zie dat het nog vijftien minuten duurt voordat de boot eraan komt, die ons naar Sirmione zal brengen. Om de tijd een beetje door te komen, staat mijn man met onze kinderen en Cheyenne op een stenen trapje dat verdwijnt in het water. Telkens gaan ze één tree lager tot er een boot voorbij vaart, dan rennen ze weer naar boven, omdat de golven omhoog tegen de trap klotsen!

‘Kijk je uit Cheyenne, straks val je!’ zegt mijn zusje tegen haar dochter.

‘Ik let wel op,’ zegt Appie, met een geruststellend knikje naar zijn schoonzusje.

‘Kijk, boot!’ zegt Irvin, wijzend naar een grote boot, die in de verte komt aanvaren. We kijken met zijn allen en horen dan ineens achter ons een gegil. Geschrokken kijken we allemaal om en we beginnen spontaan te lachen als we Cheyenne met haar kont in het water op het stenen trapje zien zitten, en Mirco tot aan zijn knieën in het water staat, alleen Lina is nog droog.

Als we de boot opgaan, en buiten op het voordek gaan zitten, zegt mijn zusje tegen haar dochter: ‘Ga maar in de zon zitten, dan droog je wel op!’ Ik draai me om, terwijl ik de woorden van mijn zusjes herhaal en zeg dan: ‘Je lijkt ma Flodder wel, die zette opa ook in de zon te drogen!’ We gieren het uit van het lachen en mijn man kijkt me aan zo van, vertaal het even…! De kinderen schrikken op als de toeter luid klinkt, omdat we gaan vertrekken, maar meteen krijgen ze de slappe lach als Mirco ondeugend en zachtjes zegt: ‘Het leek wel alsof iemand een poepje liet!’ Ik kijk mijn man aan die een lach op zijn gezicht heeft staan, dit keer had hij het begrepen! Ik kijk naar de kinderwagen en wenk mijn zusje, terwijl ik fluisterend zeg: ‘Mea is in slaap gevallen!’

‘Ja, ze was bekaf!’ Dan kijk ik naar Irvin, die nieuwsgierig, maar met een gespannen koppie om zich heen kijkt.

‘Vind je het leuk op de boot?’ Knikkend geeft hij me antwoord. Ook Mirco en Lina genieten van de boot en kijken naar de golven die tegen de romp slaan. Ik sluit even mijn ogen en haal diep adem, heerlijk! zeg ik tegen mezelf.

Als we van de boot afgaan is het drukkend warm.

‘Mamma, mag ik een ijsje, ik heb het warm!’ zegt Mirco hoopvol, als hij recht voor zich een ijskraam ziet.

‘Mag ik water?’ vraagt Lina.

‘Water heb ik in de rugtas zitten, en wie wil er een Italiaans ijsje?’

‘Ja lekker, ijs!’ hoor ik meerderen zeggen. Mirco neemt een klein ijsje, maar Cheyenne neemt een superhoorntje! Als ook wij een ijsje besteld hebben, gaan we slenterend verder, en komen we na een bocht een kasteel tegen.

‘Leuk, zullen we dat gaan bezoeken?’ Ik kijk naar mijn familie en wacht op antwoord.

‘Gaan jullie maar, Mea slaapt nog, en Irvin wil een broodje eten, want hij hoefde geen ijs. We gaan daar ergens op het terras zitten,’ zegt mijn zusje wijzend, ‘dan zien we jullie daarna wel weer.’ Cheyenne geeft Mirco en Lina een hand, terwijl ze tegen hen zegt: ‘Ik ga wel mee, gezellig, gaan we helemaal naar boven!’ Ik kijk bij die woorden naar mijn man die mij hoofdschuddend aankijkt. Als we het kasteel in de rondte hebben gelopen en we bij een wenteltrap aankomen zegt Appie: ‘Ik ga daar zitten, gaan jullie maar naar boven.’ Cheyenne kijkt me niet-begrijpend aan en ik zeg zachtjes: ‘Hoogtevrees!’ Met zijn vieren gaan we hoger en hoger, totdat we boven in de toren zijn. Het uitzicht is prachtig en we maken een paar foto’s. Ik til Lina op en laat haar voorzichtig naar beneden kijken. Zenuwachtig kijkt ze rond totdat ze iets bekends ziet en haar angst spontaan verdwijnt.

‘Pappa, pappa! We zijn hier!’ Lina, en ook Mirco, zwaaien naar hun vader, terwijl ik een foto maak. Maar…, vanuit mijn ooghoek zie ik iemand buiten het kasteel naar mij zwaaien. Als ik goed kijk zie ik dat het mijn zusje en Irvin zijn!

De kinderen beginnen los te komen en maken grapjes. Het is een mengelmoes van talen en al gauw hebben ze weer de slappe lach.

Dat blijft zo de rest van de middag en als we richting de steiger lopen, zie ik dat de lucht is betrokken en het in de verte bliksemt.

‘Nee hè, het gaat toch niet onweren?’ zegt mijn zusje verontrust.

‘Gezellig joh, gaan we een beetje schommelen met de boot!’ zeg ik gekscherend.

‘Hou maar op, anders ga ik met de bus!’

‘Wees gerust zusje, er gebeurt niets!’ Ik sla een arm om haar heen en zeg zachtjes: ‘Wil je een spuugzakje?’ Ze kijkt me serieus aan, maar schiet dan hard in de lach, terwijl de mannen ons nietsvermoedend aankijken.

‘Jeugdherinneringen!’ zeg ik, maar vertel niets!

Dit keer gaan we binnen zitten, achterin is nog plaats en de kinderen rennen naar de laatste rij. Als de toeter weer luid klinkt schrikt Mirco als hij onder zich een hoop herrie hoort.

‘Dat zijn de motoren die op volle toeren draaien!’ Opgelucht kijkt hij naar Cheyenne en zegt iets wat ik niet kan verstaan, maar als ze allemaal beginnen te lachen, begrijp ik dat het niet veel goeds was!

Als ik de kinderen na het avondeten luid hoor lachen, omdat ze woorden zeggen die je niet gebruikt in een restaurant, zeg ik: ‘Kinderen, we zijn dan wel in Italië, maar alle Nederlanders hier kunnen jullie wèl verstaan hoor!’ Snel kijken ze om zich heen en schamen zich als ze naast ons een gezin lachend naar hen ziet kijken!

 

Sylvia